Publikatie

BEELDENDE KUNST
Beeldhouwer Edward Vandaele

(Kunsttijdschrift Vlaanderen nr. 297 - Fernand Bonneure)

De Duitstalige dichter Rainer Maria Rilke was in het begin van de twintigste eeuw enkele jaren particulier secretaris van Auguste Rodin, de beroemde Franse beeldhouwer. Hij schreef later een belangrijk essay over deze meester waarin volgend citaat voorkomt: Net als het schilderij is het beeldhouwwerk een ding op zichzelf. Het heeft echter in tegenstelling tot het schilderij geen wand, zelfs geen dak nodig. Het is een ding dat op zichzelf kan bestaan en het is goed het volledig het wezen van een ding te geven, waar men omheen kan lopen en dat men van alle kanten kan bekijken. Het beeld moet een eigen plaats krijgen, door de kunstenaar bedacht en toegekend, niet uit willekeur maar ingeschakeld in de stille duur van de ruimte en in haar grote wetmatigheden.

Deze uitspraak lijkt mij zeer goed te passen als commentaar bij of als opstap naar de kunstwereld van Edward Vandaele. Hij werd in Tielt geboren in 1962 en woont in Bredene. De verwerpingHij werd voor zijn vak als beeldend kunstenaar degelijk opgeleid aan de Stedelijke Academie van Oostende en specialiseerde zich naderhand meer concreet in beeldhouwkunst en in keramiek. Sinds enkele jaren is hij professioneel beeldhouwer. Hij heeft al opgemerkte tentoonstellingen achter de rug en zijn werk werd met enkele prijzen bekroond.

Zelf beweert Edward Vandaele dat het zijn betrachting is in het kunstwerk zijn eigen gemoedstoestand uit te drukken en van daaruit aan de beschouwers over te brengen. Dit verklaart alvast waarom hij voor de stijl van zijn kunst verwant is met het expressionisme, dat in alle tijden de kunst heeft beïnvloed, maar vooral in de twintigste eeuw als richting werd onderkend en verdedigd, aanvankelijk in Europa, later over de hele wereld.

Het expressionisme wil niet langer afbeelden, hetgeen ten overvloede gebeurde in het impressionisme, maar wil eerder verbeelden wat in de kunstenaar omgaat en beweegt. Het expressionisme vinden wij terug in alle kunstdisciplines vanaf literatuur en toneel, in ballet en film, en ook in de beeldende en grafische kunsten. Expressionisme werd dus een universeel verschijnsel dat zijn plaats kreeg in alle culturele evenementen en a fortiori in de meest plastische van alle kunsten, de sculptuur. Het werk van Vandaele is daar een treffend en apart voorbeeld van.

Wat toont hij ons? Wat zien wij? Figuren, gestalten van mens en dier uitgevoerd in brons. Een van de oudste werkwijzen in de geschiedenis van de beeldhouwkunst, reeds door Grieken en Romeinen beoefend, vinden wij terug in de hedendaagse kunst. Vandaele heeft de moeilijke, omslachtige, lastige en delicate techniek van het modelleren in klei of was, zijdelings ook van het bronsgieten en vooral van het finale afwerken van het kunstwerk goed onder de knie. Men ziet aan elk beeld dat hij met genoegen aan zijn kunst werkt, dat hij erin opgaat en dat hij wel nooit nog ander materiaal zal gebruiken. Brons is bovendien een van de duurzaamste en rijkste materies, die een typische warme uitstraling bezit en die daardoor voor het publiek goed herkenbaar en aanspreekbaar blijft.

De vlucht van de heemskinderen

Een van de typische aspecten van Vandaeles sculpturen bestaat in het oproepen van verschillende stadia van ritme en van trage en snellere beweging, zelfs binnen de statische factuur van het bronzen beeld zelf. Vrouw met linnen doek bijvoorbeeld, is daarvan een goed voorbeeld. Wij zien een bedachtzame expressie van het gezicht uitgaan. De fijn gesneden trekken van ogen, neus en mond tekenen het karakter uit, waarin een wereld van zorgzaamheid verborgen ligt. Enige nadruk ligt op de handen met wat uitgerekte vingers, die wel verwijzen naar de langdurige en zware arbeid die hier wordt gesuggereerd. Uiteraard vinden wij diezelfde ritmiek terug in The Runner en in de figuur van de fameuze danser en choreograaf Nijnsky, twee schitterende creaties, waarin de kunstenaar zich voluit met zijn onderwerp heeft vereenzelvigd. Ritme, beweging en gedrevenheid vallen in deze sculpturen op vooral in de gebaren van handen, armen en benen. Soms komt een gebaar of een houding wel eens wat hoekiger, wat afwijkend voor, omdat ze meer willen weergeven dan de normale functies waarvoor zij dienen. Het hele lichaam, ledematen én torso, vertoont in alle beelden een zelfde eenheid en eigenheid. Men ziet duidelijk dat de kunstenaar in zijn aanvankelijk wasmodel, met veelvuldige toetsen, inkepingen, overlappingen en vingerafdrukken naar de meest perfecte, dit wil zeggen de meest sprekende voorstelling zoekt van de gestalte die hij wil uitdrukken. Alhoewel hij zonder model werkt, zijn dit in elk geval zeer lichamelijke, af en toe sensuele beelden die bijna om tactiele benadering vragen. Ze zijn door deze aantrekkingskracht vanzelf de betere expressies in de hedendaagse beeldhouwkunst.

Een tweede kenmerk van Vandaeles kunst ligt nog dieper en in de kunstgeschiedenis zelf. Hij moet een bijzondere waardering hebben voor Egon Schiele, naar wie hij expliciet verwijst in de titel van enkele beelden. Schiele was een heel aparte Oostenrijkse schilder en tekenaar. Hij overleed in 1918, slechts 28 jaar oud. Hij staat bekend om zijn talrijke curieuze zelfportretten en vooral om zijn erotisch getinte naaktfiguren. Hij is een van de grote expressionisten geweest, die een uiterst beeldende stijl heeft ontwikkeld. In het beeldhouwwerk van Edward Vandaele zien wij ruimtelijke en plastische verwantschap uitgedrukt, weeral vooral in de gebaren van zijn figuren en hun houdingen. De structuur van de lichamen laat voluit vlezige partijen zien, maar onderstreept tevens en zelfs bij voorrang de plaats van gewrichten, botten en spieren, die dan weer met meer dan fysische waarde geladen worden.

De beelden van Vandaele verschijnen aldus als krachtige constructies, maar die meteen ook delicate passages niet ontwijken. Kracht en energie gaan hier samen met verstilling en eenvoud. In zijn figuren weet de kunstenaar waarneming en inventie, ruimtelijkheid en anatomie te combineren. Zijn sculpturen stralen een innemend karakter uit, dat ver verwijderd staat van elke modieuze sentimentaliteit. Dit laatste gebeurt dan vooral door de aantrekkelijke korrelige opperhuid waarin alle beelden te voorschijn treden. Hierdoor ziet men tevens hoe de kunstenaar waarschijnlijk op een dynamische wijze vlakken en plekken vult of leeg laat en accenten legt om het lichaam af te werken in eenklank met het thema dat hij bedenkt en bedoelt. De schoonheid van deze kunst ligt immers in de opbouw van man, vrouw, paard, altijd met de natuurlijke fysiek als uitgangspunt, maar door de kunstenaar ontworpen en uitgevoerd tot monumentale scheppingen, ongeacht de grootte of de omvang.

Ruiter van de apocalyps II

Vandaele houdt vast aan de figuratie en het verschijnen ervan in zijn kunstwerken. Hij is een echte factor, een beeldenmaker, die de fysische inspanning niet schuwt, die zijn toevlucht niet neemt tot gemakkelijke installaties of conceptuele armoede. In kunst moet er volgens mij nog altijd iets zitten van het werkwoord kunnen. Dat wil dan zeggen een zeldzame combinatie van inspiratie, verbeelding, gedegen vakmanschap, uitgekiende technische vaardigheid en dit alles gedragen door een innerlijke gedrevenheid. Dit alles tilt ook de kunst van Vandaele tot een hoog niveau. Het ruimtelijke inzicht van de artiest en zijn gevoel voor krachtige monumentaliteit garanderen bovendien het essentiële evenwicht, de typische geconcentreerde spanning die hij oproept tussen het geheel en de onderdelen van zijn creaties.